Weg-wachten
Ik kreeg weer eens een geniaal woord in mijn schoot geworpen: weg-wachten.
Dat is het talent van organisaties om een verandering te laten verdwijnen door 'm weg te wachten. Gewoon voorlopig even niks doen, totdat ie overwaait.
Sommige organisaties zijn heel goed in weg-wachten. Zo goed dat het een gewoonte wordt die uitzonderlijk goed werkt om veranderingen steeds opnieuw 'kalt te stellen'.
Misschien is het niks anders dan negeren, maar ik vind weg-wachten veel leuker klinken. Familie van mee-smokkelen, denk ik.
Behalve in mijn nopjes met weer een fantastisch woord dat ik nog niet kende, ben ik ook altijd onder de indruk van de vele manieren waarmee organisaties in verandering alles bij het oude weten te houden. Niks bijzonders trouwens, die 'terug naar af'-modus; het is de volautomatische reactie op verandering.
Altijd.
Ja, ook op zeer gewenste, zwaar gedraagvlakte en uitzonderlijk slimme, goed bedachte verandering. Terug naar af is volstrekt normaal en voorspelbaar.
En dus geen teken van kwade opzet of achterbakserigheid.
Ik zie best wat organisaties vakkundig weg-wachten. Daar kun je verontwaardigd over doen (waar ik zeker een handje van heb als er met succes wordt weg-gewacht ten koste van goede zorg of goed onderwijs) maar er zit ook goud in. Want kunnen weg-wachten is heel erg efficiënt. Gewoon nog even geen energie steken (en verspillen) aan wat vanzelf weer verdwijnt.
Aan wat vanzelf kan oplossen.
Wat vanzelf weer overwaait.
In plaats van steeds opnieuw alvast te gaan rennen. Omdat er weer urgent verkeer van rechts opdoemt.
"Ja wij gaan als de brandweer", hoorde ik laatst. Ze waren alleen niet de brandweer.
Ineens wens ik sommige organisaties een beetje meer weg-wachten toe. Organisaties die van crisis naar crisis rennen. Omdat dat structurele 'moet nu meteen acuut' niet alleen uitputtend is maar ook nog eens een vicieuze cirkel oplevert. Van steeds rennen en niet wachten word je met z'n allen steeds beter in meteen rennen. Waar je niet meer mee kunt stoppen.
Want je ziet steeds vaker en makkelijker en eerder verkeer van rechts aankomen waar je acuut op moet reageren. Maakt niet uit of dat aantrekkelijk of onaantrekkelijk verkeer van rechts is, je gaat al aan.
Dat levert organisaties op die verslaafd zijn aan adrenaline. Aan minimale uitdagingen of problemen spotten. Aan korte termijn oplossingen. En ook aan alles formuleren als crisis en urgent verkeer van rechts.
Dan word je heel goed in acuut nu en crisis, maar kun je niet niet-crisis. Daarmee blijf je hardnekkig een crisis-organisatie. Ook als het niet meer nodig is, ook als mensen er overbelast en uitgeput van raken, ook als de crisismanager weg is.
En dat wachten is exact de uitdaging van organisaties die een rennen-cultuur hebben.
Met dank aan mijn verbouwing weet ik weer waar ik persoonlijk vooral géén talent voor heb: wachten. Met een totaal gebrek aan weg-wachten.
Ik heb in mijn eentje een gaan-als-de-brandweer-cultuur.
Als een vis in het water ben ik als er 100 dingen tegelijk moeten gebeuren en er elke dag wel iets is dat meteen opgelost moet worden. BOA's met container-haat, KPN met een graafmachine, bouwkundige die monumentenstatus over het hoofd ziet, beton dat niet geleverd wordt en isolatiemateriaal dat de weg blokkeert.
En die bank die in mij niet alleen een zeer gevaarlijke ondernemer ziet maar ook nog eens een bijna pensionado (over 9 jaar en 11 maanden). Dan moet je echt heel, heel veel documenten aanleveren, meteen vandaag. En volgende week opnieuw (en dat nog zeven keer), want er kan maar zo iets veranderd zijn in je pensioenoverzicht.
Elke dag een paar scheutjes crisis plus elke dag een paar scheutjes 'oh weet je wat ook een goed idee is...!?"
Tel uit je winst, qua gaan als de brandweer.
Daarmee stoppen, kost moeite. Bij de vraag van mijn buren over het geluid van mijn warmtepomp heb ik binnen een paar uur de gemeente gebeld, de duurzame monumenten coördinator die over vergunningen gaat via LinkedIn benaderd, de installateur geappt over een alternatieve plaats voor dit 120 kilo wegende monster dat er net een dag staat en jurisprudentie over geluidsoverlast opgezocht.
Sommige mensen gaan dat gewoon weg-wachten. En ik vermoed zelfs met succes.
Ik niet. Ik zit nog in de rennen-groef.
Stoppen met wat je gewend bent, kost moeite. Logisch. Dat geldt voor mij, maar dat geldt voor organisaties net zo goed.
Als je als adviseur je organisatie wilt helpen om te veranderen, dan hebben ze je nodig om te stoppen met wat ze gewend zijn. Maakt niet uit of jouw organisatie een kei is in weg-wachten, in gaan-als-de-brandweer of in iets anders dat niet meer past. Stoppen vraagt iets dat per definitie gaat schuren. Wat buikpijn bezorgt.
Dan moet je heel goed zijn in verkopen van tegen-natuurlijke oplossingen die schuren. Dan heb je niet alleen verstand van hardnekkige patronen nodig, maar ook het vermogen én de moed om dat broodnodige schuren op gang te brengen. En daar kun je zelf ook best een beetje buikpijn van krijgen, al helemaal als dat inhoudt dat jij ook ineens uit een ander vaatje moet tappen.
Als je dáár nou meer van wilt weten, als je dàt zou willen kunnen, schrijf je dan in voor de opleiding voor adviseurs. Er start er weer eentje in januari 2024. Ik beloof je een berg aan tegen-natuurlijke oplossingen, simpele manieren om grif gegeten te worden en geheid een beetje buikpijn.
Ga ik ondertussen oefenen met wachten. Met buikpijn.