De afgelopen week heb ik drie keer met buikpijn bij een gesprek gezeten. Drie keer zat ik aan tafel bij een organisatie die het maar steeds niet lukte om de eigen ambitieuze doelen te halen. De duurzaamheidsbelofte. De diversiteits- en inclusiebelofte. Ik was gevraagd mee te denken. Over hoe dat kon, die tenenkrommende vertraging.
Vertraging ondanks alle goede ideeën over deze maatschappelijk zeer relevante thema’s. Ondanks het grote draagvlak en het commitment waar zo hard voor was gewerkt. Ondanks de drukbezochte inspiratiesessies. En ondanks de extra nadruk dat het echt-echt-nu-werkelijk moest gaan gebeuren.
Drie keer gebeurde hetzelfde.
De diskwalificatie-kaart.
Die vertraging? De schuld van iedereen die niet wil. Of niet durft. Dus lafbekkerij. Of niks anders dan ego-bestuurders die (tsss) holle frasen voor de bühne opdreunen. Dat nieuwe fris en fruitige MT dat (tsss) toch een stuk minder fris en fruitig uitpakt nu het menens wordt. Medewerkers die (tsss) alleen tikken op hun eigenbelang. Oude garde die (tsss) zit te slapen.
Kortom: allemaal de schuld van pannenkoeken, die vertraging. Dus eigenlijk is het de pannenkoeken-kaart.
En daar krijg ik buikpijn van.
Want er is wat mij betreft behoorlijk wat onnodig leed in organisaties als je veronderstelt dat iedereen automatisch en vanzelf gewoon zijn gedrag aanpast als een verandering maar gewenst genoeg is. Zoals bij duurzaam, groen, schoon, inclusief, eerlijk.
Dat is namelijk niet zo.
Nooit.
Bij geen enkele verandering. Oók niet bij maatschappelijk relevante. En óók niet bij hoognodige veranderingen waar iedereen voor is.
De allereerste en volautomatische reactie op verandering is namelijk altijd hetzelfde: vasthouden aan de oude status quo. Blijven doen wat je altijd al deed.
Volkomen voorspelbaar. Volstrekt logisch. Daar hoef je niks voor te doen.
Dat het niet vanzelf gaat, is dus géén teken van desinteresse, achterbaksigheid, egoïsme, ouderdom, verkeerde prioriteiten of gebrek aan moed-leiderschap-visie. Of iets anders (tsss) pannenkoeken-achtigs.
Weerstand, vertraging en niet vanzelf in beweging komen is een normaal verschijnsel.
Niks mis met hen. Niks met ons. Niet mis met jou. Zo gaat dat nou eenmaal.
Elke verandering betekent namelijk verlies. Altijd. Ook de maatschappelijk relevante en ook de verandering waar iedereen voor is en ook de veranderingen met draagvlak van hier tot Tokio.
Is elke verandering dus ten dode opgeschreven? Nee hoor, helemaal niet. Het vraagt alleen veel lenigheid in verliezen. En zo zijn wij nou eenmaal niet gebakken. Van Ben Tiggelaar leerde ik al dat 85% van het gedrag van mensen is gericht op het vermijden van verlies.
Dat vermijden van verlies is dus net zo voorspelbaar. En volautomatisch.
Veranderen is verliezen. Ook 'de goede kant op veranderen'. Die duurzame ambities, en al die andere zeer gewenste maatschappelijk relevante veranderingen die organisaties zo graag willen, die zouden echt enorm gebaat zijn bij twee dingen:
- De opvatting dat ‘niet vanzelf’ normaal is, in plaats van iets slechts.
- Het verlies op tafel.
In alledrie de gesprekken moest ik een beetje voordringen op de experts aan tafel. Die hadden verstand van de inhoud. Ook belangrijk. Natuurlijk. Maar als je mij vraagt waar de hefboom zit om die onbegrijpelijke vertraging in je mooie ambities te lijf te gaan, dan zit die niet bij de inhoud. Die zit bij het gesprek over het onvermijdelijke verlies dat je moet nemen om duurzamer, inclusiever, diverser, schoner, toegankelijker, groener, eerlijker te worden.
En dat is behoorlijk ongebruikelijk, zo'n gesprek over de kunst van verliezen. Al helemaal bij maatschappelijk relevante veranderingen waarbij de voordelen tot aan het plafond opgestapeld staan.
Ik vind het lef hebben van organisaties als ze me vragen om samen met andere experts mee te denken over gebrekkige voortgang. Ze krijgen een vreemde eend in de bijt zonder verstand van de inhoud. Die altijd vraagt naar hun ministerie van afbraak.
En ze krijgen steevast mijn protest als de pannenkoeken-kaart wordt getrokken. Als betrokkenen worden weggezet als te weinig ambitieus, te weinig maatschappelijk betrokken, te laf, te veel ego, te nog iets.
Want het zijn geen pannenkoeken. Er is niks mis met hen. Ze zijn gewoon volstrekt normaal.
En jij dus ook met je onbegrijpelijk tanende enthousiasme voor de goede zaak. Welke goede zaak dan ook.
Die goede zaak is uitzonderlijk gebaat bij de kunst van verliezen, wat mij betreft. Wat een volstrekt andere tak van sport is dan de edele kunst van voordelen stapelen (en de noodzaak en de winst en de beschamende status quo en de urgentie en de mooie wereld die we straks krijgen en dat het echt 5 over 12 is en dat iedereen er uiteindelijk beter van wordt).
.