Plantjes met cultuurdingetjes
Elk jaar voor de zomervakantie doe ik m'n best om af te kicken van cultuurdingetjes. Mijn ogen en oren dicht doen en mijn antennes dempen voor rare fratsen en bizarre mores. Is altijd nogal een uitdaging maar ik dacht dat ik het dit jaar makkelijk zou hebben: er staat 'alleen maar' mijn tuin op het programma.
Ik weet bizar weinig van tuinen. Ik heb meegekregen dat er een verschil is tussen een haagbeuk en een beukenhaag, dat vind ik al heel wat. Ik weet dat je van schrik je hand voor je mond moet slaan als de tuinman met een grafstem zegt dat er zevenblad in je tuin zit. En ik weet dat er een - voor mij onbegrijpelijke - voorkeur is voor hoge groenblijvers.
Mijn gebrek aan verstand van zaken betekent dat iemand een mooi plan voor mij heeft gemaakt. Een plantenplan. Met een lijst vol onuitspreekbare namen kan ik rechtstreeks naar een ehhh plantenwinkel.
En dan word ik toch echt getrakteerd op cultuurdingetjes waar ik geen weet van had.
Het leek mij handig om alle plantjes in één klap bij één winkel te kopen. Dus bollen, klimmers, grassen, rozen en planten. Bij dezelfde winkel die ook schuttingen verkoopt. Een tuincentrum.
Fout.
"Weet jij wel wat voor troep ze daar verkopen?!"
Nee dat wist ik niet.
"Daar verkopen ze testosteron-planten." snuift iemand anders. Opgefokt met kunstmest, begrijp ik.
Ik maak mezelf onsterfelijk belachelijk door te denken dat een biologische kweker een grap is. Ik lees op de website van zo'n kweker dat hun planten niet worden opgejaagd om snel te groeien en te bloeien. 'Ze doen dat in hun eigen tempo. Dat geeft tevreden planten.'
Soort happy people happy company. Maar dan anders.
In de zoektocht naar drie onvindbare sisyrinchium striatum (de hoge hè, niet de lage) stuit ik op een andere kweker. Een traditionele, authentieke, biologische kweker. Volgens hun website hebben ze 7000 planten. Ik weet niet eens of dat veel is, qua kweker-apenrots.
Oh. Je mag niet bellen.
Want 'wij zijn gewoon op de kwekerij aan het werk en hebben (en willen) geen mobiele telefoon. Gaat de vaste telefoon, realiseert u zich dan dat we op moeten houden met stekken, oppotten of de kruiwagen moeten laten staan om naar de telefoon te lopen.'
Met de welgemeende excuses voor de onvriendelijkheden. Dat ze zo graag gewoon blijven kweken.
Ik twijfel tussen tssss en bewondering. Wat zouden sommige organisaties ervan opknappen, denk ik meteen, als ze rücksichtlos voorrang zouden geven aan hun core business. Gewoon alles afschaffen wat dat in de weg staat. En dan meteen luid en duidelijk je klanten informeren, zodat je volkomen herkenbaar bent in je belofte. Daar wil ik als klant best onvriendelijk voor behandeld worden. Tuurlijk, onhandig, want 30 minuten rijden naar een kweker voor drie sisy-dinges-dingen is een gok, maar vooruit.
Prachtige kwekerij. Geloof ik. En ze hebben zowaar die drie potjes die nergens te krijgen zijn. Dus ik denk: ik ben er nou toch. Meteen maar even bollen. Wederom maak ik mezelf volkomen belachelijk. "Nee. Dat is een ander vak mevrouw", krijg ik met nauwelijks verholen afkeer te horen.
Zelfs andere bezoekers draaien zich verontwaardigd naar mij om; ik ben definitief door de mand gevallen bij tuinbezitters, blijkbaar.
In sneltreinvaart krijg ik een paar stevige lessen in de cultuurdingetjes van kwekers en tuinen. En bezoekers van kwekerijen. En tuineigenaren. Die mores kennen blijkbaar een hoop mensen wel want mijn opgetogen 'moet je nou eens horen' verhalen worden opvallend vaak hoofdschuddend onthaald. Precies zoals je je kunt voelen als je in een nieuwe organisatie je ogen uitkijkt bij cultuurdingetjes die verder voor iedereen doodnormaal zijn. Waardoor je je extra buitenstaander voelt.
Op D-day krijg ik een heel schamel stapeltje planten bezorgd. Mijn eerste reactie is: veelsteweinig. Maar mijn moeder en broer hebben vaker met dit bijltje gehakt. Komt goed. Namens mijn familie komen ze de boel in de grond zetten. Precies volgens het plantenplan.
Ik sta erbij en kijk ernaar. Fantastisch cadeau.
In het uur dat ik me in die kersverse tuin zit te verkneukelen over alle plantjes komt de ene na de andere buurtbewoner langs. Applaus krijg ik én ALLEMAAL een ander advies over water, afstand, zon, snoei, verkeerde seizoen en nog wat. Misschien ook een cultuurdingetje: iedereen heeft er verstand van?
Ik voel mij een tuin- en plantendombo. Gelukkig heb ik de hele vakantie om de mores en het idioom verder te leren. Of niet. Kan ook.
Ik wens je een hele fijne zomer; ik ga lekker vaak mijn tuin sproeien! Met de hand ja. Ik heb nog geen druppelslang. Of zweetslang.
Of ehhh mag je niet sproeien op net nieuwe plantjes ...?