"Ik vind dat bruine niet zo mooi..."
20 jaar geleden wilden wij onze kinderen graag leren dat er meer op de wereld is dan alleen twee witte hoogopgeleide ouders, twee auto’s, twee banen, twee labradors, een groot huis met dito tuin. Dus gingen ze naar die openbare school op 100 meter afstand waar ‘van alles’ door elkaar zat. En niet naar de katholieke school 200 meter verder, waar iedereen die op ons leek z’n kinderen naartoe bracht.
Er waren, op één uitzondering na, alleen witte juffen boven de 50, en een directeur die de broer had kunnen zijn van meneer Anton uit De Luizenmoeder. In de klas was het inderdaad gemengd. Mijn dochter had twee hartsvriendinnen, witte Anne en zwarte Jaela. Ze was verliefd op dove Dylan - die ze liefkozend ook zo noemde – en hij op haar. Ze zat op voetballen met Charissa uit haar klas; de moeder van Charissa kreeg een pleinverbod toen ze in de gang de moeder van Juri te lijf ging.
Mijn zoon speelde graag bij Jessy, omdat hij hangbuikzwijntjes in zijn woonkamer van 12 m2 had en een oom die altijd gewelddadige games speelde naast die hangbuikzwijntjes. Hij at zo vaak mogelijk tussen de middag bij Yamilla, vanwege de halve Hema-worst die hij daar altijd kreeg. Yamilla woonde bij haar uitgeputte opa en oma omdat haar moeder uit de ouderlijke macht was gezet. Mustafa kwam vaak bij ons spelen en wilde weten waar alle andere mensen waren die in ons huis moesten wonen. Mijn dochter vroeg kwaad waarom wij niet, zoals Derya, in een flat woonden met een galerij, daar kon je zo lekker op spelen. Derya vroeg op haar beurt of ze in het park achter ons huis mochten spelen, met die trampoline.
Geregeld had ik tussen de middag een sleep kinderen mee naar huis, vooral als ik poffertjes ging bakken. Ik zie mezelf nog staan aan mijn poffertjespan. Die 5-, 6- en 7-jarigen waren aan tafel diep in gesprek over wie ze leuk vonden uit de klas. En wie niet.
'Leuk' was toen al een mengeling van mooi, aardig, lief of met benijdenswaardig speelgoed. Ik kreeg een inkijkje in hun logica.
Dus Bibi was leuk want die had heel mooi lang blond haar met krullen. Ran was leuk want die sprak nauwelijks Nederlands. Mia was lief want daar ging mijn zoon mee trouwen. Jasper was niet leuk want die had niet mooi rood haar. Dove Dylan was leuk en lief uiteraard. Bram was leuk want die had een waveboard. Oh nee, niet leuk want het waveboard was van de markt. Chelsey was mooi want die had altijd mooie kleren. En een vader met een hele mooie auto. En Jason, met z'n racefiets en z'n tanden, die was heeeeel mooi, hihihi!
De meisjes waren het erover eens dat Samya en Samira, de tweeling uit Somalië in de klas van mijn zoon, echt heel mooi waren. Die leken op Disney-prinsessen.
Waarop ik mijn vijfjarige zoon hoorde zeggen: "Dat bruine vind ik niet zo mooi.”
Ze praatten vrolijk door aan tafel. En ik dacht: wat nu? Is dit fout? Waarom eigenlijk? Wat moet ik mijn kinderen hierover leren? Moet ik er wel wat mee?
Op het schoolplein vertelde ik het aan een vriendin. Die sloeg geschokt haar hand voor haar mond. "Nee, wat verschrikkelijk...! Dit kan echt niet. Heb je hem al straf gegeven?" Ik had gehoopt op een gesprek met een medemoeder over hoe je dit eigenlijk aanpakt. Nu zou dat heten: hoe je je kinderen iets leert over diversiteit en inclusie. Ik waagde het nog om haar te vragen "maar is dat erger dan dat jouw dochter zei dat ze het rode haar van Jasper niet mooi vindt?"
Toen was niet alleen mijn zoon verschrikkelijk, maar ik ook.
Was ik een witte moeder die alles 'schattig' vindt van haar kleuter? Moest ik mij schamen? Misschien was dit het moment voor een ernstig gesprek met mijn zoon over iets schandelijks wat hij had gezegd? Of was het ons volwassen ongemak waar deze kinderen gewoon een rondje 'leuk' deden, met alle soorten leuk en mooi die nou eenmaal horen bij persoonlijke voorkeuren ...?
Ik probeerde een gesprek met zijn kleuterjuf. Een lieve juf die dol was op mijn zoon. Die zou vast wel iets kunnen zeggen over hoe je met kinderen in gesprek gaat over wat kan en wat niet kan.
Ik kwam bedrogen uit.
Ze moest huilen. "Ik heb zelf een zoon geadopteerd uit Afrika...!" Zo erg vond ze het, wat mijn zoon had gezegd. En het is nooit meer goedgekomen tussen haar en mijn zoon in groep 2. Want mijn zoon discrimineerde, vond zij.
Ik moest hier weer aan denken toen ik een reactie kreeg op de inspiratiewandeling over diversiteit en inclusie die ik organiseer. Met Eric de Blok in Burgers' Zoo. Er kwam reactie op de tekst op mijn website. Dat het geen pas gaf om zo te schrijven over diversiteit. Dat het een typische witte-vrouwen-manier was om zogenaamd luchtig te doen over (en commercie te bedrijven met) dit ongelofelijk belangrijke thema. Dat ik diversiteit en inclusie beter kon overlaten aan echte experts op dit gebied. En dat ik voeding gaf aan de toch al gevaarlijke allergie voor diversiteit.
Hetzelfde gevoel overviel me. Ongemak. Auww. Irritatie.
Opnieuw: ik weet niet wat klopt. Ik weet alleen dat ik, net als 20 jaar geleden, graag dat - al dan niet ongemakkelijke - gesprek erover zou willen voeren. En dat is precies de reden waarom ik zo blij ben met Eric en die inspiratiewandeling. Niet als DE waarheid. Niet als 'zo is de natuur, dus'-dooddoener. Wel als verkenning van een perspectief, omdat Eric je kan laten zien welke oplossingen de natuur heeft voor diversiteit en inclusie. En ja, die zijn niet altijd wat wij zo vurig hopen, wensen en vinden over diversiteit en inclusie. Daar krijg je mooie gesprekken van. Vind ik dan.
Die oplossingen laat Eric je zien, terwijl je met hem door Burgers' Zoo loopt. Als je zin hebt in inspiratie: schrijf je vooral in!